doorploos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·ploos
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorpluizen |
doorploos
- enkelvoud verleden tijd van doorpluizen
- Ik doorploos.
- Jij doorploos.
- Hij, zij, het doorploos.
- Ik doorploos.
Gangbaarheid
- Het woord 'doorploos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.