doorhadden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·had·den

Werkwoord

vervoeging van
doorhebben

doorhadden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorhebben
    • ...dat wij doorhadden. 
    • ...dat jullie doorhadden. 
    • ...dat zij doorhadden. 
     Want als de PET een beetje overwicht had op de verlengde arm van de PFLP in Denemarken, dan was het omdat ze in de bende niet doorhadden hoe goed bekend ze waren en hoe dicht de PET hen op het spoor was.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149