doordeweeks
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doordeweeks (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌdo̝rdəˈʋeks/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌdordəˈβ̞eks/
Woordafbreking
- door·de·weeks
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van door de week met het achtervoegsel -s.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | doordeweeks | doordeweekser | doordeweekst |
verbogen | doordeweekse | doordeweeksere | doordeweekste |
partitief | doordeweeks | doordeweeksers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
doordeweeks
- op een dag die in de werkweek valt: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
- Op doordeweekse dagen is het hier altijd erg druk, maar niet op zaterdag en zondag.
- ‘s Lands grootste doordeweekse wielertoertocht werd onder prima weersomstandigheden verreden, al stelde de stevige bries de conditie van menig deelnemer behoorlijk op de proef. [1]
Antoniemen
Hyponiemen
Bijwoord
doordeweeks
- op doordeweekse dagen
- Hij eet doordeweeks meestal heel slecht.
Gangbaarheid
- Het woord doordeweeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "doordeweeks" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Wim Goorhuis 16-05-19 Hel van Twente met 'de wind vol op de kop'
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %