doopvaart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doop·vaart
Woordherkomst en -opbouw
  • Volgens delpher.nl is de oudste verschijning in een krant van 2 Okt 1925, n.a.v. "de doopvaart van den ballon Hollandia" (NRC, Algemeen Handelsblad)[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord doopvaart doopvaarten
verkleinwoord doopvaartje doopvaartjes

Zelfstandig naamwoord

de doopvaartv / m

  1. eerste reis van een luchtballon of schip na de doop ervan
    • Komt hierdoor al enigszins tot uiting, welke sfeer het galafeest tijdens de doopvaart van de "Statendam" kenmerkte, er is nog veel meer over te vertellen.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. delpher.nl
  2. Leeuwarder Courant, 25 Jan 1957