doodspelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van doodspelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doodspelen | dood te spelen | ||||||||
toekomend | zullen doodspelen dood zullen spelen |
te zullen doodspelen dood te zullen spelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doodgespeeld | te hebben doodgespeeld | ||||||||
toekomend | doodgespeeld zullen hebben | doodgespeeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doodspelend | doodgespeeld | ev. speel dood |
mv. verouderd speelt dood |
spele dood (bijzin) doodspele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | speel dood | speelt dood | speelt dood | speelt dood | speelt dood | spelen dood | spelen dood | spelen dood | |||
verleden (o.v.t.) | speelde dood | speelde dood | speelde dood | speelde dood | speelde dood | speelden dood | speelden dood | speelden dood | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodspelen | zult/zal doodspelen | zult/zal doodspelen | zult doodspelen | zal doodspelen | zullen doodspelen | zullen doodspelen | zullen doodspelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodspelen | zou doodspelen | zou(dt) doodspelen | zoudt doodspelen | zou doodspelen | zouden doodspelen | zouden doodspelen | zouden doodspelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | doodspeel | doodspeelt | doodspeelt | doodspeelt | doodspeelt | doodspelen | doodspelen | doodspelen | |||
verleden (o.v.t.) | doodspeelde | doodspeelde | doodspeelde | doodspeelde | doodspeelde | doodspeelden | doodspeelden | doodspeelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodspelen dood zal spelen |
zult/zal doodspelen dood zult/zal spelen |
zult/zal doodspelen dood zult/zal spelen |
zult doodspelen dood zult spelen |
zal doodspelen dood zal spelen |
zullen doodspelen dood zullen spelen |
zullen doodspelen dood zullen spelen |
zullen doodspelen dood zullen spelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodspelen dood zou spelen |
zou doodspelen dood zou spelen |
zou(dt) doodspelen dood zou(dt) spelen |
zoudt doodspelen dood zoudt spelen |
zou doodspelen dood zou spelen |
zouden doodspelen dood zouden spelen |
zouden doodspelen dood zouden spelen |
zouden doodspelen dood zouden spelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doodgespeeld | hebt doodgespeeld | hebt/heeft doodgespeeld | hebt doodgespeeld | heeft doodgespeeld | hebben doodgespeeld | hebben doodgespeeld | hebben doodgespeeld | |||
verleden (v.v.t.) | had doodgespeeld | had doodgespeeld | had doodgespeeld | hadt doodgespeeld | had doodgespeeld | hadden doodgespeeld | hadden doodgespeeld | hadden doodgespeeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doodgespeeld hebben | zal/zult doodgespeeld hebben | zult/zal doodgespeeld hebben | zult doodgespeeld hebben | zal doodgespeeld hebben | zullen doodgespeeld hebben | zullen doodgespeeld hebben | zullen doodgespeeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doodgespeeld hebben | zou doodgespeeld hebben | zou/zoudt doodgespeeld hebben | zoudt doodgespeeld hebben | zou doodgespeeld hebben | zouden doodgespeeld hebben | zouden doodgespeeld hebben | zouden doodgespeeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doodgespeeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doodgespeeld | er is doodgespeeld | |||||||||
verleden | er werd doodgespeeld | er was doodgespeeld | |||||||||
toekomend | er zal doodgespeeld worden | er zal doodgespeeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doodgespeeld worden | er zou doodgespeeld zijn | |||||||||
lijdende vorm doodgespeeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doodgespeeld worden | doodgespeeld te worden | ||||||||
toekomend | doodgespeeld zullen worden | doodgespeeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doodgespeeld zijn | doodgespeeld te zijn | ||||||||
toekomend | doodgespeeld zullen zijn | doodgespeeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doodgespeeld | wordt doodgespeeld | wordt doodgespeeld | wordt doodgespeeld | wordt doodgespeeld | worden doodgespeeld | worden doodgespeeld | worden doodgespeeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd doodgespeeld | werd doodgespeeld | werd doodgespeeld | werdt doodgespeeld | werd doodgespeeld | werden doodgespeeld | werden doodgespeeld | werden doodgespeeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodgespeeld worden | zult doodgespeeld worden | zult doodgespeeld worden | zult doodgespeeld worden | zal doodgespeeld worden | zullen doodgespeeld worden | zullen doodgespeeld worden | zullen doodgespeeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodgespeeld worden | zou doodgespeeld worden | zou/zoudt doodgespeeld worden | zoudt doodgespeeld worden | zou doodgespeeld worden | zouden doodgespeeld worden | zouden doodgespeeld worden | zouden doodgespeeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doodgespeeld | bent doodgespeeld | bent/is doodgespeeld | zijt doodgespeeld | is doodgespeeld | zijn doodgespeeld | zijn doodgespeeld | zijn doodgespeeld | |||
verleden (v.v.t.) | was doodgespeeld | was doodgespeeld | was doodgespeeld | waart doodgespeeld | was doodgespeeld | waren doodgespeeld | waren doodgespeeld | waren doodgespeeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doodgespeeld zijn | zult doodgespeeld zijn | zult doodgespeeld zijn | zult doodgespeeld zijn | zal doodgespeeld zijn | zullen doodgespeeld zijn | zullen doodgespeeld zijn | zullen doodgespeeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doodgespeeld zijn | zou doodgespeeld zijn | zou/zoudt doodgespeeld zijn | zoudt doodgespeeld zijn | zou doodgespeeld zijn | zouden doodgespeeld zijn | zouden doodgespeeld zijn | zouden doodgespeeld zijn |