donquichotterie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·qui·chot·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem, afgeleid van de romanfiguur Don Quichot op Wikipedia (nl) met het achtervoegsel -erie, in de betekenis van ‘handeling uit onberedeneerd idealisme’ voor het eerst aangetroffen in 1799 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord donquichotterie donquichotterieën,
donquichotteries
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de donquichotteriev

  1. tot mislukking gedoemd handelen, ingegeven door dwaas idealisme
    • Het toch willen tegenhouden van de bouw van het windmolenpark getuigt van donquichotterie. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen