donorbloed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·nor·bloed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donorbloed
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het donorbloedo

  1. (medisch) bloed dat door bloeddonoren is afgestaan aan een bloedbank voor patiëntenzorg
     Ik vind het ingewikkeld dat er een grote vraag is naar donorbloed en dat we niet gerichter kijken naar gedrag.[1]
     In het overstroomde gebied zitten tienduizenden mensen zonder elektriciteit en water. Ook is er gebrek aan voedsel en donorbloed. "Honderden gewonden hebben dringend bloed nodig en dat proberen we nu zo snel mogelijk daar te krijgen", vertelt Merlijn Stoffels. "Maar dat is lastig want ook de toegangsweg is door de modderstroom verwoest."[2]
     Nu er voor het eerst een besmetting met het westnijlvirus in Nederland is voorgekomen, gaat bloedbank Sanquin rond Utrecht donorbloed controleren om besmetting te voorkomen. Het virus zou door een transfusie overgedragen kunnen worden, juist bij de al kwetsbare mensen die donorbloed nodig hebben, onderstreept Sanquin. De gemiddelde Nederlander loopt veel minder gevaar, zegt viroloog Chantal Reusken van het RIVM.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “Wanneer mag je geen bloed geven in Nederland?” (Maandag 13 juni 2016, 20:44), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Petra Steenhoff
    “'Kans op vinden van overlevenden Colombia is klein'” (Zondag 2 april 2017, 18:43), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “Bloedbank Sanquin gaat bloed in regio Utrecht testen op westnijlvirus” (Vrijdag 16 oktober 2020, 08:44), NOS