doneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·neert

Werkwoord

vervoeging van
doneren

doneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doneren
    • Jij doneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doneren
    • Hij doneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doneren
    • Doneert!