domineeachtig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do·mi·nee·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | domineeachtig | domineeachtiger | domineeachtigst |
verbogen | domineeachtige | domineeachtigere | domineeachtigste |
partitief | domineeachtigs | domineeachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
domineeachtig
- lijkend op of eigenschappen hebbend van een dominee
- Hij sprak zijn leerlingen op een bestraffende en domineeachtige toon toe, toen hij ze erop wees dat als ze hun huiswerk niet zouden maken ze voor galg en rad zouden opgroeien.
Gangbaarheid
- Het woord domineeachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.