doelkader
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doel·ka·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doel zn en kader zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doelkader | doelkaders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het doelkader o
- (voetbal) de paal en de lat van het doel bij voetballen
- ▸ Barça treft drie keer het doelkader en gaat kopje onder in Sevilla[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'doelkader' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelkader" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Barça treft drie keer het doelkader en gaat kopje onder in Sevilla” (3 oktober 2015), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be