dodentol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·den·tol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dodentol
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dodentol

  1. het aantal dodelijke slachtoffers bij een ramp of ongeluk
    • De lokale regeringsleider deelde nog mee dat de precieze dodentol van de overstromingen waarschijnlijk nooit echt duidelijk zal zijn, aangezien de lijken door het water kunnen weggevoerd zijn of onder tonnen puin begraven zijn. [1] 
    • 'Meer dan 100 patiënten werden overgebracht naar een ander ziekenhuis. Veel patiënten zijn in kritieke toestand, waardoor de dodentol nog kan oplopen', aldus een verklaring. [2] 
    • Volgens het provinciaal crisiscentrum zijn er 18 doden: 15 mannen en 3 vrouwen. Dat is in ieder geval geen definitief dodental, zegt het centrum. Dirk Pieters, de burgemeester van Halle, spreekt van minstens 20 doden en wil het cijfer van het crisiscentrum niet bevestigen. Lode De Witte, gouverneur van Vlaams-Brabant, heeft het over 12 doden "maar het dodentol kan nog oplopen". [3] 

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen