documenteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do·cu·men·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
documenteren |
documenteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
- Jij documenteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
- Hij documenteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van documenteren
- Documenteert!