documentalist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·cu·men·ta·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord documentalist documentalisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de documentalistm

  1. (beroep) iemand die belast is met het bijhouden van het archief
    • Van oorsprong ben ik bibliothecaris en documentalist. In 1982 ben ik begonnen als documentalist bij een nieuwe opleiding aan de Erasmus Universiteit.[2] 
  2. iemand die een documentaire film maakt
    • Sinds 2002 houdt hij zich met het onderwerp bezig, als fotograaf, documentalist, én als de sympathieke, geëngageerde kunstenaar die andere kunstenaars bij zijn project betrekt. Zo is de multi-mediale, interactieve website en blog Waterfonie.nl ontstaan, waar Ulay zijn projecten documenteert en waar anderen hun eigen ‘waterwerken’ kunnen uploaden.[3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Friederike de Raat 19 augustus 2016
  3. NRC Lucette ter Borg 27 maart 2010