Naar inhoud springen

divida

Uit WikiWoordenboek
vervoeging van
dividir

divida

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dividir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dividir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dividir