dissociëren
Uiterlijk
- Geluid: dissociëren (hulp, bestand)
- dis·so·cië·ren, dis·so·ci·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dissociëren |
dissocieerde |
gedissocieerd |
zwak -d | volledig |
dissociëren
- ergatief in kleinere delen uiteenvallen
- Bij oplossing in water dissociëren zwakke zuren maar gedeeltelijk.
- Het woord dissociëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal