dispers

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dispers    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dis·pers

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	dispers	disperser	disperst
verbogen	disperse	dispersere	disperste
partitief	dispers	dispersers	-

Bijvoeglijk naamwoord

dispers

1. (scheikunde) fijn verdeeld in een andere stof
2. (natuurkunde)

Afgeleide begrippen

• dispersie

Vertalingen

    1.   

Spaans: disperso (es)

Gangbaarheid

• Het woord 'dispers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.