disfunctioneerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·func·ti·o·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
disfunctioneren |
disfunctioneerde
- enkelvoud verleden tijd van disfunctioneren
- Ik disfunctioneerde.
- Jij disfunctioneerde.
- Hij, zij, het disfunctioneerde.
- Ik disfunctioneerde.