discuteren
Uiterlijk
- Geluid: discuteren (hulp, bestand)
- dis·cu·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘van gedachten wisselen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Franse discuter met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
discuteren |
discuteerde |
gediscuteerd |
zwak -d | volledig |
discuteren
- inergatief van gedachten wisselen, een discussie voeren
Zie ook
- Het woord discuteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "discuteren" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "discuteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 65 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %