Naar inhoud springen

discus

Uit WikiWoordenboek
Een atleet met discus.
  • dis·cus
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘werpschijf’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • van Latijn discus [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord discus discussen
verkleinwoord discusje discusjes

de discusm

  1. (sport) zware werpschijf die gebruikt wordt bij de atletische sport discuswerpen
93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]


  • dis·cus
enkelvoud meervoud
discus discuses

discus

  1. (sport) discus, werpschijf
    «He [Robert Garrett] won even though he hadn't ever touched a real discus until just before the event was held.[1]»
    Hij [Robert Garrett] won, ook al had hij nog nooit een echte discus aangeraakt voordat het evenement plaatsvond.
  2. (sport) discuswerpen
    «And Chris Martin took a silver medal in the discus on the opening day in the Bird's Nest, […][2]»
    En Chris Martin behaalde een zilveren medaille in het discuswerpen op de openingsdag in het Vogelnest, […]
  3. (verouderd) chakram
    «And Narayana instantly cut off with his discus the well-adorned head of the Danava who was drinking the Amrita without permission.[3]»
    En Narayana sneed onmiddellijk met zijn chakram het mooi versierde hoofd van de Danava af die zonder toestemming de Amrita dronk.
  • Het Latijnse meervoud disci wordt in vele naslagwerken vermeld, maar komt in de praktijk zelden voor.
enkelvoud meervoud
discus discus

discus

  1. (straalvinnigen) discusvis.
    «The main body of the Amazon River is too fast, too deep, and too silt laden for discus.[4]»
    Het voornaamste deel van de Amazonerivier is te snelstromend, te diep en te zeer gevuld met slib voor discusvissen.
  1. 2004, Frank Fitzpatrick, "The amazing story of the first discus medal winner", The Philadelphia Inquirer, 18 augustus
  2. 2008, "Weir lays down marker in Beijing", BBC, 8 september
  3. 1893, Krishna-Swaipayana Vyasa, vertaald door K. M. Ganguli, The Mahabharata, Adi Parva, Section XIX,
  4. 2008, Carol Roberts, "History of Discus", North American Discus Association


  • IPA: (klassiek) /ˈdɪskʊs/
  • dis·cus

dĭscus m

  1. (sport) discus, werpschijf
  2. (laat Latijn) rond bord, genoemd naar zijn vormelijke gelijkenis met een discus
  3. schijf van een zonnewijzer
  • (Middeleeuws-Latijn) desca
  • qui discum audire quam philosophum malunt[1]
    • iemand die meer houdt van beuzelarijen dan van serieuze zaken
  1. Cicero, De Oratore 2, 5, 21