discrimineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·cri·mi·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
discrimineren

discrimineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van discrimineren
    • Ik discrimineerde. 
    • Jij discrimineerde. 
    • Hij, zij, het discrimineerde.