dirk
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Dirk |
- dirk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dirk | dirken |
verkleinwoord | dirkje | dirkjes |
- van Engels derrick "hijskraan", een eponiem dat verwijst naar de Engelse beul T. Derrick , de uitvinder van een hijsmechanisme voor galgen
- (scheepvaart) lijn die vanuit de masttop de giek draagt bij weggenomen zeil
- Tijdens het zeilen dient het zeil de giek te dragen, de dirk moet dan slap hangen.
1. lijn die vanuit de masttop de giek draagt bij weggenomen zeil
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- (verkorting) van directeur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dirk | dirken |
verkleinwoord | dirkje | dirkjes |
de dirk m
- hoogste leidinggevende, directeur
- De dirk kwam zelf kijken hoe het schoonmaken ging.
- Het woord dirk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dirk" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Eponiem in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Verkorting in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %