dirigeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dirigeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·ri·geer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dirigeren |
dirigeerde
- enkelvoud verleden tijd van dirigeren
- Ik dirigeerde.
- Jij dirigeerde.
- Hij, zij, het dirigeerde.
- Ik dirigeerde.