directrice

Uit WikiWoordenboek
directrice

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·rec·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord directrice directrices
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de directricev

  1. (beroep) vrouwelijke vorm van directeur
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   directeur     le directeur     directeurs     les directeurs  
vrouwelijk   directrice     la directrice     directrices     les directrices  

Zelfstandig naamwoord

directrice v

  1. bestuurster, directrice


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

directrice v

  1. (beroep) directrice


Veluws

Zelfstandig naamwoord

directrice v

  1. (beroep) directrice