diplomering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·plo·me·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord diplomering diplomeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de diplomeringv

  1. (onderwijs) bijeenkomst aan het einde van een studie waarbij de studenten die het examen hebben gehaald hiervan een bewijsstuk ontvangen
     De 42-jarige Zidane is nog niet in het bezit van de in Spanje vereiste licentie 3, maar heeft desondanks van de Europese voetbalfederatie UEFA toestemming gekregen om nu al als trainer in het betaald voetbal werkzaam te zijn, in afwachting van zijn officiële diplomering.[1]
     "Als je bij de diplomering vraagt wie er minstens één aanbieding heeft van een bedrijf, dan gaan alle handen de lucht in."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 december 2021 Weblink bron “Franse voetbalbond steunt Zidane” (28-10-2014), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 december 2021 Weblink bron
    Yoeri Vugts
    “Felle strijd om ICT-studenten: van school gelokt met dure auto en tekenbonus” (Yoeri Vugts), NOS