diplomaatje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • di·plo·ma·tje (van diploma)
  • di·plo·maat·je (van diplomaat)

Zelfstandig naamwoord

het diplomaatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord diploma

Zelfstandig naamwoord

het diplomaatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord diplomaat