dinosaurus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
- Geluid: dinosaurus (hulp, bestand)
- IPA: /ˌdinoˈsʌʊrəs/
Woordafbreking
- di·no·sau·rus
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorhistorische hagedis’ voor het eerst aangetroffen in 1892 [1]
- samenstelling van dino en saurus [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinosaurus | dinosaurussen |
verkleinwoord | dinosaurusje | dinosaurusjes |
Zelfstandig naamwoord
dinosaurus m
- (reptielen) een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben.
- Wetenschappers creëren kippenembryo met snuit van dinosaurus (eieren rapen wordt direct levensgevaarlijk!) [3]
Synoniemen
Vertalingen
1. een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben
Gangbaarheid
- Het woord dinosaurus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dinosaurus" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "dinosaurus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dinosaurus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Reptielen in het Nederlands
- Dieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %