dinosaurus

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Vleesetende dinosaurus
Uitspraak
Woordafbreking
  • di·no·sau·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dinosaurus dinosaurussen
verkleinwoord dinosaurusje dinosaurusjes

Zelfstandig naamwoord

dinosaurus m

  1. (reptielen) een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben.
    • Wetenschappers creëren kippenembryo met snuit van dinosaurus (eieren rapen wordt direct levensgevaarlijk!) [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen