dinosauriër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dinosauriër (hulp, bestand)
- IPA: /ˌdinoˈsʌʊriər/
Woordafbreking
- di·no·sau·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dino en sauriër
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinosauriër | dinosauriërs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
dinosauriër m
- (biologie) een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben
Synoniemen
Vertalingen
1. een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben
Gangbaarheid
- Het woord dinosauriër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dinosauriër" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %