dinosauriër

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·no·sau·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dinosauriër dinosauriërs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dinosauriër m

  1. (biologie) een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be