dinges
Uiterlijk
- din·ges
- Leenwoord uit Duits Dings, in de betekenis van ‘aanduiding van personen of zaken waarvan men de eigennaam niet wil noemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinges | |
verkleinwoord |
het dinges o
- (spreektaal) geeft een onbepaald voorwerp of persoon aan, waarvan of van wie men niet op de naam of benaming komt
- Het woord dinges staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dinges" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dinges" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spreektaal in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 71 %