dijn
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n | mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je | jouwe | jullie je | - |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n | zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r | hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn z'n (ervan) | zijne | ||
3e persoon (genderneutraal) |
hun | hunne | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
- dijn
dijn
- Wordt gebruikt in onderstaande uitdrukking.
- [1] het verschil tussen mijn en dijn niet kennenbezit van een ander gebruiken alsof het van jou is (letterlijk: van mijn en van dijn, het mijne en het jouwe)
- Het woord 'dijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal