dijkten aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dijk·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aandijken

dijkten (...) aan

  1. meervoud verleden tijd van aandijken
    • Wij dijkten aan. 
    • Jullie dijkten aan. 
    • Zij dijkten aan. 

Gangbaarheid