dijkte aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dijkte aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dijk·te aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aandijken |
dijkte aan
- enkelvoud verleden tijd van aandijken
- Ik dijkte aan.
- Jij dijkte aan.
- Hij, zij, het dijkte aan.
- Ik dijkte aan.