dijk aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dijk aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aandijken

dijk (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken
    • Ik dijk aan. 
  2. gebiedende wijs van aandijken
    • Dijk aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken
    • Dijk je aan? 

Gangbaarheid