dierluis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dier·luis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier zn en luis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierluis | dierluizen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Phthiraptera , die vooral uit kleine parasieten zonder vleugels bestaat
- ▸ Elke bloedzuigende luis (dierluis) is –in tegenstelling tot vlooien– gastheer-specifiek. Dat houdt in dat hondenluizen alleen van hondenbloed kunnen leven en hoofdluizen uitsluitend van mensenbloed.[1]
Hyperoniemen
Hyponiemen
- zie de categorie: Dierluizen in het Nederlands
- bloedluis, hondenluis, hoofdluis, kattenluis, kippenluis, kleerluis, schaamluis
Verwante begrippen
ook samengesteld met "luis" als tweede deel, maar niet behorend tot deze orde:
Gangbaarheid
- Het woord 'dierluis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Paul“Hoofdluis & neten in huis? Direct hoofdluizen bestrijden!” (6 september 2017) op gezondr.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Dierluizen in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal