dienstenchequewerker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dien·sten·che·que·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstenchequewerker dienstenchequewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dienstenchequewerkerm

  1. (persoon) (economie) (België) iemand die huishoudelijk werk doet voor een particulier die daarvoor betaalt via tegoedbonnen die de overheid subsidieert
     Dezelfde verandering geldt voor de vakbonden. De metaalvakbond in Vilvoorde is bijna dood. We hebben hier 2.100 leden verloren door Sabena en 500 door Renault. Ons personeel is van tien naar vijf gegaan. Het is hier heel stil tegenwoordig. Intussen groeien de dienstenbedrijven en de dienstenvakbonden. Zo gaat dat. Kijk eens naar de dienstenchequewerkers. Dat systeem bestaat amper drie jaar en ze betogen al met 5.000 man in Brussel. Dat is toch fantastisch syndicaal werk. Helaas doet het ABVV het niet zo goed in al die nieuwe sectoren als het ACV.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “„Solidariteit botst op vele grenzen”” (24 februari 2007), De Standaard