dienstdoet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·doet

Werkwoord

vervoeging van
dienstdoen

dienstdoet

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dienstdoen
    • ... dat jij dienstdoet. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dienstdoen
    • ... dat hij dienstdoet.