dienstbodekamer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·bo·de·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstbodekamer dienstbodekamers
verkleinwoord dienstbodekamertje dienstbodekamertjes

Zelfstandig naamwoord

de dienstbodekamerv / m

  1. kamer waarin een dienstbode verblijft
     De rest van het appartement was normaler, drie vrij kleine slaapkamers, een grote biljartkamer, die ook een slaapkamer geweest had kunnen zijn, en een dienstbodekamer achter de keuken.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149