dienaangaande

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dien·aan·gaan·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van dien (datief van het aanwijzend voornaamwoord die) en aangaande [1]

Bijwoord

dienaangaande

  1. wat een eerder genoemde zaak aangaat
    • Er zijn dienaangaande al eerder problemen gerezen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen