diamantindustrie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·a·mant·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord diamantindustrie diamantindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de diamantindustriev

  1. (industrie) alle bedrijven die zijn betrokken bij de winning en verwerking van diamanten
     Een man wiens palmares ook al het opkopen van het Times-gebouw aan 42nd Street bevatte, een innige vriendschap met Vladimir Poetin en diverse schimmige investeringen en projecten in de Angolese diamantindustrie en Israëlische nederzettingen.[2]
     In Zimbabwe wordt de hele diamantindustrie genationaliseerd. Dat heeft president Mugabe bekendgemaakt op de staatstelevisie.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 februari 2022 Weblink bron “Zimbabwe nationaliseert de hele diamantindustrie” (03-03-2016), NOS