deviezen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·vie·zen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘geldswaarden ter betaling van buitenlandse schulden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
Zelfstandig naamwoord
de deviezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord devies
Gangbaarheid
- Het woord deviezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "deviezen" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |