deutel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deu·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deutel | deutels |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de deutel m
- platte stop waarmee het bomgat midden op op de bolle kant van een vat wordt afgesloten
- ⧖ Den Wijn zijn schuim en vuur uit de vaten geworpen hebbende, vullen ze dezelve agt dagen daarna weer op, en dekken ze met een Wijngaard-blad, 't welk ze over het Bomgat uitspreiden. En opdat de dampen van den Wijn dit blad niet uit zijne plaats zouden beweegen, leggen ze 'er een klein steentje op, om het neer te houden, omdat, indien ze 'er een Stop of Deutel opstaken, de Wijn, geen lugt hebbende, den bodem van de vaten zou uitwerpen. [3]
- (scheepvaart) spits, vierkant pennetje van eikenhout dat in een houten pen wordt geslagen, zodat die vast komt te zitten
- Weet je wat een "deutel" is vroeg zij een timmerman. [4]
- (scheepvaart) houten nagel
- Een deutel was een spits toelopende houten pen, achtkant en ongeveer vijftien centimeter lang. Ze werden door het hout van de romp in de kromhouten gedreven en in de kop van de deutel joeg men nog weer een houten pen om de kop stevig in het kromhout te persen. [5]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- [1] deutelton
- [2] deutelen
- [2] deutelijzer
Vertalingen
1. pennetje dat in een houten nagel wordt geslagen, zodat die vast komt te zitten
Gangbaarheid
- Het woord deutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deutel" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ deutel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Miller, P. (vert. J. van Eems)Groot en algemeen Kruidkundig, Hoveniers, en Bloemisten Woordenboek deel 2 (1745) Pieter van der Eyk & Wed. Jacob van der Kluis, Leiden; p. 955 kol. 1; geraadpleegd 2019-10-12
- ↑ "De Monsterbazin. Eene herinnering." in: Vliegend blaadje: nieuws- en advertentiebode voor Den Helder jrg. 12 nr. 1203 (27 augustus 1884); p. 4 kol. 5; geraadpleegd 2019-10-12
- ↑ Bruijn, C.Koentje van Kattenburg 2e druk (1937) N.V. Em. Querido's Uitgevers-mij.; p. 197; geraadpleegd 2019-10-12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 15 %
- Prevalentie Vlaanderen 10 %