deurstop
Uiterlijk
- deur·stop
- samenstelling van deur zn en stop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deurstop | deurstoppen |
verkleinwoord | - | - |
de deurstop m
- voorwerp bestemd om te voorkomen dat een open deur te ver openslaat of weer dichtslaat
- 's Ochtends ga ik naar Margot en geef haar mijn cadeautje. Het is een deurstop. Het was als grapje bedoeld, want we willen de deuren nooit open laten staan; we hebben ze liever vaker dicht. [1]
- Het woord deurstop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Dogar, S. (vert. A. Warmerdam)De jongen in het Achterhuis 2e druk (2011) De Fontein, Utrecht; ISBN 9789026135361; hfst. Margots verjaardag; geraadpleegd 2019-06-03