deuropening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deur·ope·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deuropening deuropeningen
verkleinwoord deuropeningetje deuropeningetjes

Zelfstandig naamwoord

de deuropeningv

  1. Een opening in een muur die gesloten kan worden dmv een deur.
     Hierna knikte hij begripvol tegen zijn vrouw, die hem vanuit de deuropening duidelijk maakte dat ze op het punt stond om naar bed te gaan.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen