deugmens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deug·mens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deugmens deugmensen
verkleinwoord deugmensje deugmensjes

Zelfstandig naamwoord

de deugmensm

  1. iemand die ermee te koop loopt politiek zeer correct te zijn
     Deugmens zijn valt niet mee dezer dagen. Wie er over begint oogst meewarige blikken en loopt gevaar dat hij wordt weggehoond of digitaal gelyncht. Dat is niet nieuw. Goed doen was altijd al kwestieus. Klassieke filosofen als Aristoteles, Socrates en Plato peinsden zich suf om het onder woorden te brengen. Voor wie daar anno 2018 uit wil putten is een reisje in een tijdmachine aan te raden. Volgens Aristoteles, de aartsvader van de deugdethiek – zijn tiendelige Ethica Nicomachea geldt als de Bijbel van deze theorie -, was iemand die goed voor zijn slaven zorgde een goed mens.[1]
     ‘Ik ben liever een deugmens dan een zitzak’: Deugdrammer, deughoer, deugguerilla. Dit omdat ik samen met lokale politica Tirza de Fockert in het openbaar een mening had, en er door middel van bekende medeondertekenaars een zo groot mogelijk bereik voor probeerde te krijgen. Dat, zo werd mij verteld, was eigenlijk nog wel erger dan een minister van Buitenlandse Zaken die openlijk rassentheorieën weet te verkondigen. In het openbaar staan te deugen, dát was pas erg.[2]


Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron
    Jan Smit
    “Kerstavond 2018: hoe ik een deugmens werd” (26/12/2018), HP de Tijd
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron
    Meredith Greer
    “Meredith Greer: ‘Ik ben liever een deugmens dan een zitzak’” (28/07/2018), HP de Tijd