detoneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: detoneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·to·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
detoneren |
detoneerde
- enkelvoud verleden tijd van detoneren
- Ik detoneerde.
- Jij detoneerde.
- Hij, zij, het detoneerde.
- Ik detoneerde.