determineren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ter·mi·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bepalen’ voor het eerst aangetroffen in 1498 [1]
  • afgeleid van het Franse déterminer (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
determineren
determineerde
gedetermineerd
zwak -d volledig

Werkwoord

determineren overgankelijk

  1. bepalen, vaststellen
  2. identificeren op basis van de kenmerken
  3. (filosofie) bijzondere kenmerken toevoegen aan (een algemeen begrip)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen