destinar
Uiterlijk
- des·ti·nar
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| destinar |
destinaba |
destinado |
| volledig | ||
destinar
- overgankelijk bestemmen voor, bedoelen voor
- uitzenden, aanstellen (van persoon)
- toewijzen, toekennen (van functie)
- destinar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española