destilleer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·til·leer

Werkwoord

vervoeging van
destilleren

destilleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van destilleren
    • Ik destilleer. 
  2. gebiedende wijs van destilleren
    • Destilleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van destilleren
    • Destilleer je?