desintegreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·in·te·greer·de

Werkwoord

vervoeging van
desintegreren

desintegreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van desintegreren
    • Ik desintegreerde. 
    • Jij desintegreerde. 
    • Hij, zij, het desintegreerde.