deserteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ser·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
deserteren

deserteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van deserteren
    • Ik deserteerde. 
    • Jij deserteerde. 
    • Hij, zij, het deserteerde.