Naar inhoud springen

desconvenir

Uit WikiWoordenboek
  • des·con·ve·nir
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desconvenir
desconvenía
desconvenido
volledig

desconvenir

  1. onovergankelijk het oneens zijn, het niet eens zijn
  2. verschillen, niet overeenstemmen
  3. niet schikken, ongelegen komen
  4. niet passen bij